Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En duizend man van Benjamin met hem; ook Ziba, de [29]knecht van Sauls huis, en zijn [30]vijftien zonen en zijn twintig knechten met hem; en zij [31]togen vaardiglijk over de Jordaan, [32]voor den koning. 29. Hebreeuws, jongen. Zie boven, hfdst.9 vs.2, en hfdst.16 vs.1, enz. Deze vreesde dat David [gelijk ook geschied is] zijn bedriegelijke ontrouw, aan Mefiboseth begaan, zou vernemen; daarom zoekt hij met deze gedienstigheid des konings hart daartegen te verzachten, hetwelk hem ook gelukt is. 30. Gelijk boven, hfdst.9 vs.10. 31. Of, zij maakten de Jordaan vaardig; dat is zij maakten alles klaar en gereed voor den koning en zijn huis, om over te varen. 32. Dat is, eer de koning nog aan het veer der Jordaan gekomen was om over te varen, zo waren zij al over, en hadden alles gereed gemaakt.